Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En [45]zijn [46]Heerlijke zal [47]uit hem zijn, en zijn Heerser uit het midden van hem voortkomen; en Ik zal hem [48]doen naderen, en hij zal tot Mij genaken; want [49]wie is hij, die [50]met zijn hart borg worde, om tot Mij te genaken? spreekt de HEERE. 45. Van Jakob, gelijk in het voorgaande. 46. De Messias, onze Zaligmaker Jezus Christus [van het Hebreeuwse woord, zie Ps.8:2], die in het volgende zijn Heerscher genoemd wordt; gelijk Micha 5:1. 47. Naar het vlees uit Jakob voortkomen, gelijk volgt. 48. Dat is, Ik zal hem zalven en daartoe beroepen, dat Hij hogepriester en middelaar zij tussen mij en mijn volk. 49. Te weten anders dan de Messias, Jezus Christus, die mijn Zoon is, alleen daartoe bekwaam, van mij geroepen, en zich tot borg gewilliglijk aanbiedende, om mijn volk met mij te verzoenen en voor hen als advocaat bij mij te verschijnen. Vergelijk Ps.40:7,8,9, en Ps.110:4; Hebr.4:15, en Hebr.5:4,5,6, enz., en Hebr.7:22,25, en Hebr.9:14,15,24, enz. 50. Of, zijn hart borg stelle, verborge, verpande, verplichte, verzekere; dat is, wie zou zo stout durven zijn, dat hij zich zou stellen als middelaar tussen mij en den zondigen mens, als de Messias, van wien in het voorgaande gesproken wordt? Alzo wordt het Hebreeuwse woord ook gebruikt Gen.43:9, en Gen.44:32; Neh.5:3; Spreuk.20:16, en Spreuk.27:13,e nz.